zaterdag 1 december 2007

Update scalemodel



model fragment A2


nightshot A2

dinsdag 20 november 2007

Making a model

First image of a total model scale 1:5000



zondag 11 november 2007

LIVING LAYERED TOGETHER

AFSTUDEERPLAN

Mijn geboortedorp, Genhout, ten Zuid-Oosten van de gemeente Beek is gesitueerd op de rand van het zogenaamde Plateau van Schimmert. Kenmerkend zijn de vele vergezichten, waaronder die over het Geleenbeekdal. ‘s Avonds wordt de aandacht getrokken door een enorme gloed die verreist boven dit dal. Miljoenen lampjes geven het idee te maken te hebben met een enorme metropool. Niets is minder waar, het is de Chemelotsite. Een fascinerend complex gesitueerd midden in een bevolkt gebied.




Een fascinatie voor een bepaalde plek wil aantonen dat er elementen in het spel zijn die op een of andere manier je aandacht trekken. Dit wil niet meteen zeggen dat deze plek uiterst geschikt is om er een interventie te plegen. Vandaar dat deze plek tevens dient als inspiratiebron waaruit meerdere ontwikkelingen kunnen volgen. Bij de onderzoeksfase ben ik ervan overtuigd dat er diverse probleemstellingen boven water zullen komen, niet alle problemen zullen vragen om een oplossing. Dit is tevens niet mijn insteek, omdat het gevaar op de loer ligt. Door een bombardement aan diverse interventies zal de identiteit van de plek snel verloren kunnen gaan.

Het is zoeken naar een ingreep die aansluit bij het thema “living layered together “. Hierbij hecht ik veel waarde aan de omgang tussen het maatschappelijke ten opzichte van het industriële. Diverse subthema’s zullen de revue passeren. Het begrenzen van het gebied is stap één, je kunt het uitrekken tot in het oneindige. Het bepalen van een denkbeeldige grens vind ik onvolledig onderbouwd, vandaar dat Chemelot mijn kern vormt waarbij ik het gebied binnen een straal van 4km ga onderzoeken. Binnen dit gebied vallen een 7-tal dorpskernen met aan de Westkant de haven in Stein en aan de Oostkant het Geleenbeekdal.



Het onderzoeksgebied wordt radicaal opgesplitst in vier parten, dit is te danken aan de snelweg met Limburgs grootste verkeersknooppunt Kerensheide. Het knooppunt is een belangrijke schakel tussen Nederland, België en Duitsland. Naast verkeersaders kent het gebied nog meerdere vertakkingen.Zo was er vroeger natuurlijk al het gangenstelsel van de mijn, met in het bijzonder de aansluiting op het mijnstelsel van Brunssum. Tegenwoordig lopen er enkele gasleidingen door ons land die een aanknoping vinden op Chemelot. Dit leidingstelsel zit weer internationaal gekoppeld, waardoor er een netwerk ontstaat over heel Europa zelfs tot diep in Rusland. Naast de wirwar aan leidingstelsels, zowel boven- als ondergronds, kent het gebied nog een uitgebreid spoorwegenstelsel.

Chemelot is internationaal georiënteerd, vandaar dat ik dit ook op een groter schaalniveau wil onderzoeken, met name: “Welke impact deze organisatie heeft op dit gebied?”. Het typische is dat door Chemelot met name Geleen op de kaart wordt gezet. Het gebied kent maar een kleine hoeveelheid exportproducten, het is meer de research wat het gebied internationale bekendheid geeft. Met de komst van de nieuwe researchcampus wil Chemelot nog meer naamsbekendheid creëren en openheid geven aan de ontwikkeling van nieuwe producten. Maar hoe is het gesteld met deze openheid in zo´n beveiligd en dicht bewoond gebied?

Het Chemelot complex is omsloten door een ring van een 7-tal dorpskernen met in totaal zo’n 72.000 inwoners. De ontwikkeling die mijnindustrie heeft veranderd in chemische industrie is erg interessant. Zo heeft het Chemelotterrein in de loop der jaren tal van transformaties ondergaan. Bebouwing die niet meer functioneerde werd gesloopt. De werkzaamheden verplaatsten zich langzaam tot alleen bovengronds. Chemische processen namen gevaren met zich mee, waarop het gebied hermetisch werd afgesloten van de buitenwereld.

Speelden deze ontwikkelingen zich alleen af om het DSM-terrein zelf, of hebben deze diverse faseringen ook impact gehad buiten het complex? De volgende generatie, waar ook ik onderdeel van uitmaak, staat al voor de deur. Voor ons is het; chemische industrie (Chemelot), voor onze ouders; de sluiting van de mijn (DSM) en voor onze voorouders; de Maurits.


Het moment is aangebroken dat de laatste Koempele toe zijn aan zorg en hun woning verlaten. De mijnwerkerswoningen voldoen niet meer aan de huidige maatstaven en worden grondig verbouwd. Een straatnaam en een enkel monumentje herinneren nog aan de tijd van het rijkelijk mijnverleden. Neem bijvoorbeeld Heerlen waar het “Nieuwe bouwen” nog volop overeind staat en steeds meer status krijgt.

In de vele mijnstreken wordt men nog herinnerd aan het zwarte goud, hier en daar staat zelfs nog een liftschacht overeind. Vervallen mijncomplexen worden industrieelerfgoed en omgetoverd tot attractieparken. Chemelot daarentegen is de “booming industrie” van Zuidelijk Nederland. Buitenlandse bedrijven investeren kapitalen in deze zeer stabiele industrie.

Het verleden hoeft ons niet altijd en overal te achtervolgen, ook heeft het zijn goede momenten gehad. Maar is er een plek waaraan we hieraan kunnen refereren? Deze streek zou een compleet ander toekomstperspectief hebben gehad, mocht het geen mijnverleden hebben gehad. Hoe zit het tegenwoordig? Laat de chemie-industrie op den duur ook industrieel erfgoed achter? Of een bepaald stedenbouwkundig patroon? Misschien wel een architectuurvariant? Met onze huidige klimaatverandering en zoektocht naar (alweer) nieuwe energiebronnen is het de vraag of het huidige Chemelot wel een eeuwig leven is gegund?

Waarom kan dit gebied niet blijven functioneren zoals dat nu gebeurt? Een 7-tal kernen die selfsupported zijn werken toch prima. Het hele gebied heeft een straal van 5km waarvan de kern is gelegen nabij de steenberg, dit is gelijk aan de stad Maastricht of bijvoorbeeld de Palm Island in Dubai. Het gehele gebied kan men beschouwen als een stad annex metropool waarbij Chemelot de stadskern vormt. Maar hoe kan een stad functioneren zonder een kern die daadwerkelijk toegankelijk is?


De huidige barrière die is ontstaan tussen het maatschappelijke en het industriële is erg dominant aanwezig, waardoor het tevens een soort van afwijzende reactie opwekt ten opzichte van zijn omwonenden. Chemelot wil met de komst van nieuwe bedrijven openheid creëren naar de buitenwereld, terwijl het daartegen zich erg gesloten opstelt ten opzichte van zijn omgeving.

Kan dit een aanleiding vormen voor een vernieuwing om openheid te creëren bij Chemelot, waarmee aan de ene kant inzage kan worden gegeven in al haar ontwikkelingen en anderzijds een centraal steunpunt kan worden gevormd voor de organisatie van het gehele complex. Misschien kunnen de omwonenden in de toekomst wel in harmonie samenleven met zo’n chemische gigant Chemelot.

Uit analyses zal gaan blijken of er behoefte is aan zo’n gezamenlijk punt waaraan deze “suburbs” zijn gekoppeld. De vraag is of het überhaupt wel mogelijk is om zo’n nieuw stadshart te realiseren op een plek zonder een maatschappelijke context, een plek die risico’s met zich mee kan brengen en waarbij je ook nog commerciële functies aan toe moet kennen, wil je er een attracktor van kunnen maken.
Deelelementen die separaat worden verspreid door het gebied of een reorganisatie behoren ook tot de opties.

De interventie kan ook een reactie worden op de chemische industrie, waarmee men bijvoorbeeld inspeelt op veiligheid cq explosiecirkels. Hierdoor kan een nieuw type bebouwing ontstaan waarmee men bijvoorbeeld compacter naar de kern toe kan gaan bouwen. Hiermee worden de ommelanden gevrijwaard van eventuele toekomstige uitbreidingsplannen. Zo zal het gehele gebied kunnen groeien van een dorpskarakter tot een stedelijke karakter, waarbij de groeiringen zich naar de kern toe zullen inbreiden. Refererende naar de tuinstad, oftewel de “three magnets” van Ebenzer Howard.



De uitkomsten van de diverse analyses zullen bepalen naar welke richting, of richtingen ik moet zoeken. Vooralsnog is het speculeren, dit is mede te danken aan de omvang en schaalsprong binnen dit gebied. De onderzoeksfase zal hoofdzakelijk bestaan uit het ontrafelen van de diverse lagen, met bijbehorende statistieken. Het collecteren van diverse informatie betreffende het Chemelotcomplex lijkt een onmogelijke opgave, vandaar dat ik me opstel als omwonende en kan beschikken over die informatie die Chemelot voor de buurtbewoners als noodzakelijk acht. Chemelot zal de leidraad blijven binnen mijn opgave. De toekomst zal moeten uitwijzen of ik over voldoende informatie kan beschikken om mij ook met mijn plan binnen het begrenzende Chemelotterrein te bevinden.


donderdag 16 augustus 2007

zondag 15 juli 2007

Library meets Outremeuse

PROJECT 3rd YEAR ACADEMY

The realisation of “Médiacité” is progressing rapidly. The new site will be offering amusement, cultural, business and some commercial activities which will attract a large number of people. On the other side of the river Meuse the historical centre of Liège is situated. Many people from Benelux countries discover this new shopping area, because today’s Liège has a lot to offer. Between these two sparkling spots on both sides of the river you will find the island Outremeuse.

Outremeuse is not a place you would call attractive. Especially the smallest part of it looks overcrowded with parked cars and empty buildings in disrepair. Furthermore, there is the old motorway with cars speeding by endlessly. This place needs a strong new impulse to connect it to other public areas. The question is: “What kind of impulse?” At the least public functions for commercial and cultural purposes are needed. Moving the present library to the opposite side of Outremeuse is a possible solution.




The basis of a library is a book. In a library a book can be read, bought, borrowed and looked into. Based on these four activities a library can be divided into four “themes”: buying and reading books is a form of recreation, reading and looking into books a kind of meeting, looking into and borrowing books a way of searching and finally borrowing and buying books a form of commercialism. The connection between these four themes is the basis for my design.


Quai Churchill will be a square without parked cars. Cars can be parked in an underground parking garage. The square will be divided into two sections. The present level will show a meeting area with entrances to the library, the parking garage and the recreation square that is situated on a lower level connected to the river. The two squares will be separated by a horizontal commercial part of the library that will be slowly transformed into a tower. This tower, the “search part”, will house the library’s database. The tower is literally placed above the Meuse and will have no contact with the ground, thus comparing to reading a book which makes the reader loose contact with reality. The tower creates an interaction with the existing tower on the opposite side of the squares, to mark the squares.

To move the library to this part of Outremeuse will fill the gap between the new Médiacité and the historical city with a diversity of public functions, thus enabling Outremeuse to sparkle as well.