Mijn geboortedorp, Genhout, ten Zuid-Oosten van de gemeente Beek is gesitueerd op de rand van het zogenaamde Plateau van Schimmert. Kenmerkend zijn de vele vergezichten, waaronder die over het Geleenbeekdal. ‘s Avonds wordt de aandacht getrokken door een enorme gloed die verreist boven dit dal. Miljoenen lampjes geven het idee te maken te hebben met een enorme metropool. Niets is minder waar, het is de Chemelotsite. Een fascinerend complex gesitueerd midden in een bevolkt gebied.
Een fascinatie voor een bepaalde plek wil aantonen dat er elementen in het spel zijn die op een of andere manier je aandacht trekken. Dit wil niet meteen zeggen dat deze plek uiterst geschikt is om er een interventie te plegen. Vandaar dat deze plek tevens dient als inspiratiebron waaruit meerdere ontwikkelingen kunnen volgen. Bij de onderzoeksfase ben ik ervan overtuigd dat er diverse probleemstellingen boven water zullen komen, niet alle problemen zullen vragen om een oplossing. Dit is tevens niet mijn insteek, omdat het gevaar op de loer ligt. Door een bombardement aan diverse interventies zal de identiteit van de plek snel verloren kunnen gaan.
Het is zoeken naar een ingreep die aansluit bij het thema “living layered together “. Hierbij hecht ik veel waarde aan de omgang tussen het maatschappelijke ten opzichte van het industriële. Diverse subthema’s zullen de revue passeren. Het begrenzen van het gebied is stap één, je kunt het uitrekken tot in het oneindige. Het bepalen van een denkbeeldige grens vind ik onvolledig onderbouwd, vandaar dat Chemelot mijn kern vormt waarbij ik het gebied binnen een straal van 4km ga onderzoeken. Binnen dit gebied vallen een 7-tal dorpskernen met aan de Westkant de haven in Stein en aan de Oostkant het Geleenbeekdal.
Het onderzoeksgebied wordt radicaal opgesplitst in vier parten, dit is te danken aan de snelweg met Limburgs grootste verkeersknooppunt Kerensheide. Het knooppunt is een belangrijke schakel tussen Nederland, België en Duitsland. Naast verkeersaders kent het gebied nog meerdere vertakkingen.Zo was er vroeger natuurlijk al het gangenstelsel van de mijn, met in het bijzonder de aansluiting op het mijnstelsel van Brunssum. Tegenwoordig lopen er enkele gasleidingen door ons land die een aanknoping vinden op Chemelot. Dit leidingstelsel zit weer internationaal gekoppeld, waardoor er een netwerk ontstaat over heel Europa zelfs tot diep in Rusland. Naast de wirwar aan leidingstelsels, zowel boven- als ondergronds, kent het gebied nog een uitgebreid spoorwegenstelsel.
Chemelot is internationaal georiënteerd, vandaar dat ik dit ook op een groter schaalniveau wil onderzoeken, met name: “Welke impact deze organisatie heeft op dit gebied?”. Het typische is dat door Chemelot met name Geleen op de kaart wordt gezet. Het gebied kent maar een kleine hoeveelheid exportproducten, het is meer de research wat het gebied internationale bekendheid geeft. Met de komst van de nieuwe researchcampus wil Chemelot nog meer naamsbekendheid creëren en openheid geven aan de ontwikkeling van nieuwe producten. Maar hoe is het gesteld met deze openheid in zo´n beveiligd en dicht bewoond gebied?
Het Chemelot complex is omsloten door een ring van een 7-tal dorpskernen met in totaal zo’n 72.000 inwoners. De ontwikkeling die mijnindustrie heeft veranderd in chemische industrie is erg interessant. Zo heeft het Chemelotterrein in de loop der jaren tal van transformaties ondergaan. Bebouwing die niet meer functioneerde werd gesloopt. De werkzaamheden verplaatsten zich langzaam tot alleen bovengronds. Chemische processen namen gevaren met zich mee, waarop het gebied hermetisch werd afgesloten van de buitenwereld.
Speelden deze ontwikkelingen zich alleen af om het DSM-terrein zelf, of hebben deze diverse faseringen ook impact gehad buiten het complex? De volgende generatie, waar ook ik onderdeel van uitmaak, staat al voor de deur. Voor ons is het; chemische industrie (Chemelot), voor onze ouders; de sluiting van de mijn (DSM) en voor onze voorouders; de Maurits.
Het moment is aangebroken dat de laatste Koempele toe zijn aan zorg en hun woning verlaten. De mijnwerkerswoningen voldoen niet meer aan de huidige maatstaven en worden grondig verbouwd. Een straatnaam en een enkel monumentje herinneren nog aan de tijd van het rijkelijk mijnverleden. Neem bijvoorbeeld Heerlen waar het “Nieuwe bouwen” nog volop overeind staat en steeds meer status krijgt.
In de vele mijnstreken wordt men nog herinnerd aan het zwarte goud, hier en daar staat zelfs nog een liftschacht overeind. Vervallen mijncomplexen worden industrieelerfgoed en omgetoverd tot attractieparken. Chemelot daarentegen is de “booming industrie” van Zuidelijk Nederland. Buitenlandse bedrijven investeren kapitalen in deze zeer stabiele industrie.
Het verleden hoeft ons niet altijd en overal te achtervolgen, ook heeft het zijn goede momenten gehad. Maar is er een plek waaraan we hieraan kunnen refereren? Deze streek zou een compleet ander toekomstperspectief hebben gehad, mocht het geen mijnverleden hebben gehad. Hoe zit het tegenwoordig? Laat de chemie-industrie op den duur ook industrieel erfgoed achter? Of een bepaald stedenbouwkundig patroon? Misschien wel een architectuurvariant? Met onze huidige klimaatverandering en zoektocht naar (alweer) nieuwe energiebronnen is het de vraag of het huidige Chemelot wel een eeuwig leven is gegund?
Waarom kan dit gebied niet blijven functioneren zoals dat nu gebeurt? Een 7-tal kernen die selfsupported zijn werken toch prima. Het hele gebied heeft een straal van 5km waarvan de kern is gelegen nabij de steenberg, dit is gelijk aan de stad Maastricht of bijvoorbeeld de Palm Island in Dubai. Het gehele gebied kan men beschouwen als een stad annex metropool waarbij Chemelot de stadskern vormt. Maar hoe kan een stad functioneren zonder een kern die daadwerkelijk toegankelijk is?